Eindoordeel
Bij de VVD staat digitalisering zichtbaar hoog op de agenda als groeimotor én veiligheidsopgave; de prioriteit is groot, maar burgerrechten, openbaarheid en structurele leercycli blijven onderbelicht.
Het VVD verkiezingsprogramma laat zien dat zij digitalisering als machtsvraag (weerbaarheid, soevereiniteit) en als economische kans serieus neemt — dat is winst. Om de stap te zetten van krachtige intenties naar bestuurbare werkelijkheid zijn extra politieke kaders nodig: (1) uitlegbaarheid en herstel verplicht voor elke geautomatiseerde beslissing (reconstructie uit de toen geldende informatietoestand), (2) persistentiewaardig selecteren voor verantwoording en hergebruik (zonder alles te bewaren), en (3) open standaarden & open source, tenzij, met portabiliteit en exit-rechten als inkoopvoorwaarde. Dan ontstaat precies de werkende leercirkel die Dwars door de orde bepleit — en krijgen realisme, visie en samenhang daadwerkelijk grip op de digitale praktijk.
Hieronder staat mijn beoordeling van het VVD-verkiezingsprogramma op het thema digitalisering. Ik hanteer hetzelfde toetsingskader zoals ook voor de andere verkiezingsprogramma’s, spiegel aan Dwars door de orde en kijk vanuit mijn MIA-perspectief.
A. Visie, politieke rol en leercyclus
De VVD positioneert digitalisering primair als strategisch middel voor economie, veiligheid en uitvoeringskracht: “vol inzetten op kunstmatige intelligentie” (groeimotor) en een “operatie effectieve overheid” met datagedreven sturing en een rijksbreed ICT-team. Dat is richtinggevend, maar de leercyclus die Dwars door de orde vraagt — plan–do–check–act tussen beleid, uitvoering, toezicht/handhaving en kennis — blijft impliciet. Er wordt veel gezegd over versnellen en ingrijpen, weinig over hoe bevindingen structureel terugkomen in beleid en wetgeving. Zonder vastgestelde feedbacklussen loop je alsnog in incidentpolitiek of kostbare herhaalprojecten.
Hieronder staat mijn beoordeling van het VVD-verkiezingsprogramma op het thema digitalisering, in dezelfde opbouw (A–H), toon en diepgang als de NSC-analyse. Ik hanteer hetzelfde toetsingskader, spiegel aan Dwars door de orde en kijk vanuit mijn MIA-perspectief, inclusief het principe van persistentiewaardig selecteren (bewaar doelgericht wat nodig is voor verantwoording en hergebruik, níet alles).
B. Rechten, inclusie en toegankelijkheid
Sterk is de toezegging dat digitale én fysieke kanalen naast elkaar bestaan en dat communicatie begrijpelijk en toegankelijk moet zijn (toegankelijkheidsnormeren voor apps en sites). Ook pakt de VVD online misbruik en deepfakes harder aan en wil zij platforms tot transparantie dwingen. Wat ontbreekt, is een heldere rechtspositionele uitwerking: expliciet recht op inzage, uitleg, bezwaar én herstel binnen digitale ketens, gekoppeld aan wat een burger wérkelijk kon weten en zien op het beslismoment. Dat is nodig om menselijke maat niet alleen te beloven maar ook te leveren.
C. Informatiehuishouding, openbaarheid en privacy-by-design
De VVD wil “één plek, één login” (uitbreiding MijnOverheid), persoonsgegevens niet dubbel uitvragen en diensten standaardiseren/centraliseren. Operationeel kan dat service verhogen en kosten helpen besparen; informatiekundig vraagt dit om betekenisvolle informatieobjecten en een informatiecatalogus die privacy, openbaarheid en verantwoording by design borgen, anders verplaats je complexiteit en lock-in. Het programma zegt niets concreets over actieve openbaarheid, archivering-by-design of Woo-doorlooptijden; precies de punten waar Dwars door de orde stevige verbeteringen vraagt.
D. AI en geautomatiseerde besluitvorming
AI wordt nadrukkelijk als efficiency-hefboom en kwaliteitsimpuls voor de overheid gepositioneerd. Maar randvoorwaarden blijven algemeen: geen expliciete eisen voor uitlegbaarheid per besluit, herleidbaarheid naar gebruikte informatie/regels, of een publiek algoritmeregister met periodieke toetsen. Mijn MIA-norm is eenvoudig: elke uitkomst moet reconstructeerbaar zijn uit de informatietoestand van dat moment; en wat je bewaart moet persistentiewaardig zijn — selectief, betekenisvol, reproduceerbaar. Die waarborgen mis ik in het program.
E. Veiligheid en weerbaarheid (maatschappijbreed)
Hier is de VVD het meest concreet en overtuigend: meer slagkracht voor inlichtingen- en veiligheidsdiensten, publiek-private deling van dreigingsinformatie, oefenen met digitale uitval, hulp bij ransomware, en — belangrijk — minder afhankelijk worden van Amerikaanse software, clouddiensten en datacentra door Europese alternatieven te versterken. Dit is coherent met digitale soevereiniteit en realistisch qua risico-beeld. De lijn “offline-veiligheid begint online” (zwaardere straffen, optreden tegen deepfakes/online fraude) is stevig, maar vraagt parallel rechtsbescherming en onafhankelijke toetsing zodat veiligheidsingrepen proportioneel en uitlegbaar blijven.
F. Macht, afhankelijkheden en soevereiniteit
De ambitie om afhankelijkheden te verminderen en Europese samenwerking in cyber/inlichtingen te verdiepen is een sterk punt. Wat ontbreekt, is het vertalen daarvan naar harde randvoorwaarden bij inkoop en ontwikkeling: portabiliteit, open interfaces, exit-rechten, en toetsing op interoperabiliteit/semantiek. Zonder zulke ankerpunten ruil je de ene lock-in in voor de andere — ook als de leverancier Europees is.
G. Openheid, standaarden en ontwerpprincipes
Het programma zet in op “software rijksbreed inkopen” en standaardiseren. Efficiënt, maar het risico is uniformiteit zonder openheid. Ik mis het expliciete principe “open standaarden & open source, tenzij” met pas-toe-of-leg-uit. Dat principe is geen productvoorschrift maar een (bestaand) politiek kader dat publieke verantwoording, hergebruik en soevereiniteit ondersteunt — en past naadloos bij MIA’s nadruk op betekenis, portabiliteit en dubbele opslag in open formaten voor langdurige toegankelijkheid.
H. Uitvoerbaarheid, toezicht en adaptiviteit
De “operatie effectieve overheid” adresseert falende ICT, stelt datagedreven doelen en wil een rijksbreed ICT-team. Dat is goed, maar de slag naar adaptief besturen ontbreekt: klein beginnen, openbaar meten, herijken of stoppen. Dwars door de orde pleit voor een CIO-functie met doorzettingsmacht over de totale i-functie, inclusief architectuur op proces- en informatielaag. Bind dit aan wettelijke spelregels voor periodieke herijking en onafhankelijke toezichtcapaciteit — én aan ‘persistentiewaardig’ selecteren, zodat verantwoording en herstel altijd kunnen.
Noot: Los van het programma signaleerden vakmedia dat de VVD de stemcomputer wil herinvoeren “mits veilig”; dat voornemen raakt digitale weerbaarheid en vertrouwen en verdient nadere uitwerking van beveiligings- en toetskaders.
Financiering
De VVD koppelt digitalisering aan een investeringsagenda voor nationale groei, wil een investeringsmaatschappij oprichten, verhoogt gezamenlijke R&D-uitgaven naar 3% bbp en noemt grote posten als een AI-(giga)fabriek, AI-hub en data-infrastructuur (zeekabel/quantum), te betalen uit die investeringsagenda. Voor de digitale overheid (één loket, standaardisatie/centralisatie van inkoop, AI-opschaling en omscholing ambtenaren) ontbreekt echter onderbouwing per maatregel: geen zicht op benodigde investerings- en exploitatiebudgetten, dekking, fasering of besparingsramingen. De richting is ambitieus en economisch georiënteerd; voor realisme is een doorrekening en meerjarenkas nodig die ook toezicht en handhaving meeneemt.
Zie ook:
- Analyse van het Verkiezingsprogramma van NSC
- Analyse van het Verkiezingsprogramma van VVD
- Analyse van het Verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA
- Analyse van het verkiezingsprogramma van PVV
- Analyse van het verkiezingsprogramma van BBB.
- Analyse van het verkiezingsprogramma van CU
- Analyse van het verkiezingsprogramma CDA