Het CSP bestaat niet
Over architectuur, aggregatie en het misverstand van eenduidigheid
In de wereld van digitale transformatie is het CSP (Common Service Platform) een populaire term. Het wordt gepresenteerd als dé oplossing voor gegevensuitwisseling, generieke functies, of zelfs als fundament van een moderne informatievoorziening. Maar deze vanzelfsprekendheid verhult iets fundamenteels: het CSP bestaat niet als losstaand systeem, maar ontstaat uit een reeks bewuste keuzes binnen een architectuur. Het krijgt pas betekenis in de context waarin het wordt ontworpen en toegepast.
In mijn denken is het CSP dan ook geen product, geen project en zeker geen antwoord op zichzelf. Het is eerder een filosofisch construct — een verzameling mogelijkheden die zich pas ordent wanneer we helder hebben wat we eigenlijk willen bereiken.
De illusie van één oplossing
We houden van overzicht. Van pakkende labels. En dus noemen we al snel ‘het’ CSP. Maar net als bij begrippen als ‘de cloud’ of ‘het platform’, is het risico groot dat we vergeten dat dit soort termen containerbegrippen zijn — verzamelnamen voor uiteenlopende functies, modules, technologieën en afspraken die in samenhang moeten functioneren.
Wanneer we het CSP als één oplossing behandelen, lopen we het gevaar de onderliggende complexiteit te veronachtzamen. Het lijkt dan alsof er iets kant-en-klaars te kiezen valt, terwijl het in werkelijkheid gaat om het bewust samenstellen van een persistente omgeving: een laag waarin informatie duurzaam, betrouwbaar en betekenisvol beschikbaar blijft.
De persistente omgeving als filosofische ruimte
In mijn architectuurvisie staat daarom niet het CSP centraal, maar de persistente omgeving. Dat is geen losse voorziening, maar een gelaagde samenhang van informatievoorziening, infrastructuur en semantiek. Het CSP vormt daarin hoogstens een herkenbaar knooppunt — niet als startpunt, maar als resultaat van doordachte keuzes.
En in die omgeving zijn informatieobjecten en informatieposities essentieel. Ze zijn de verwerkbare eenheden van betekenis, de bouwstenen van hergebruik en duiding. Hierover schreef ik eerder in Informatiegericht werken en Integrale architectuur: de noodzaak om systemen en werkvormen niet langer rondom processen, maar rondom informatie te organiseren.
Van structuur naar samenhang
Architectuur is voor mij geen blauwdruk, maar een manier van kijken. Een manier om structuur, intentie en betekeniste verbinden. Het CSP is daarin geen kant-en-klare voorziening, maar een georganiseerde samenhang van intenties. Wanneer we spreken over functies zoals toegang, beveiliging, beschikbaarstelling of ontsluiting van informatie, dan gaat het niet om losse onderdelen, maar om rollen in een groter geheel — functies die pas betekenis krijgen door hun samenhang, met hun onderliggende componenten als ondersteunende bouwstenen.
Dat is ook waarom ik in Het fundamenteel concept benadruk dat je een oplossing pas kunt begrijpen wanneer je weet waarom ze bestaat, voor wie, en met welk doel.
Tot slot: denken vóór bouwen
Architectuur vraagt om filosofisch geduld: het erkennen en benutten van ambiguïteit, het verdragen van onbepaaldheid en het stellen van betere vragen voordat we gaan bouwen. In plaats van het CSP als antwoord te behandelen, moeten we het zien als een uitnodiging om opnieuw na te denken over de condities waaronder informatie betekenisvol, duurzaam en bruikbaar blijft.
Niet de tool is leidend, maar de vraag. Niet het systeem, maar het verband. Niet het CSP, maar de gedachte erachter.
📩 Benieuwd hoe jouw organisatie kijkt naar begrippen als CSP, informatieobjecten en de persistente omgeving? Laten we daarover in gesprek gaan. Want architectuur begint niet met bouwen — maar met begrijpen.